Dat is eigenlijk een filosofische vraag. Maar eerst iets totaal heel erg niet filosofisch. Waarom krijg ik helemaal kriebels van de spanning wanneer ik trots ben. Dat ik helemaal enthousiast wordt, ik begin te stralen en begin van introvert steeds extraverter te worden. Ik ben op zo'n moment veel dominanter dan ik anders ben, hoor mijzelf nog liever praten dan anders en vind ik ook meer dat ik gelijk heb. Ondertussen, als ik dan wat zeg begin ik in de eerste zin te hakkelen en de tweede zin praat ik juist veel te snel, zo snel, dat ik in de vierde zin alweer buiten adem ben. Wat is dat nu, dat wat wij trots noemen?
Ja, ik ben trots. Sinds vandaag ben ik officieel een reverend, oftewel, een voorganger. Van de universal life church, een type kerkgenootschap dat je reinste onzin is, dat dan weer wel, maar toch. Voorganger. Het is niet niks. En ook niet echt wel wat, dat moet ik er gelijk bij zeggen, maar dat is twee. Welnu. Over trots gesproken. Als ik er trots op ben rev. voor mijn naam te mogen zetten, dan is dat onterechte trots. Ik heb namelijk niets bereikt. Het is mij in de schoot geworpen. Anderen kunnen om die reden tegen mij opkijken, maar dat is niet terecht. Trots kan namelijk alleen terecht zijn wanneer de trotse iets bereikt heeft dat het waard is trots op te zijn. Daar worden een aantal eisen voor gesteld. Ten eerste is het iets dat een lange termijn visie vraagt. Als je iets presteert waar je trots op kan zijn betekent het dat dit iets moet zijn waar je voor geoefend hebt. Waar je veel tijd ingestoken hebt. Kan ook. In ieder geval is het een buitengewone prestatie waarmee je de grenzen van eerdere prestaties, van jezelf en van anderen, verlegt.
No comments:
Post a Comment